Blog: The good, the bad and the ugly

fouten

Er komt veel kijken bij het schrijven van een boek. Het is niet alleen maar altijd leuk. Veel mensen hebben een geromantiseerd beeld bij iemand die boeken schrijft. Heerlijk in een koffietentje zitten vol inspiratie of moeiteloos op een dag een volledig hoofdstuk schrijven. Er zijn ook zeker veel leuke kanten aan het schrijven van een boek, maar het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Daarom in deze blog een rijtje met the good, the bad and the ugly.

The good

Wat ik het leukste vond aan het schrijven van een boek is dat ik een hele nieuwe wereld mocht bedenken.

Ik vind het soms lastig om deel uit te maken van onze huidige (kapitalistische) maatschappij. Een hele tijd terug ben ik me meer bewust geworden over wie ik ben als consument en welke invloed ik heb. Maar ik blijf toch in oude patronen terugvallen en meedoen met ‘het systeem’, omdat ik, zoals iedereen, er nu eenmaal diep in zit. Ik vind mezelf altijd een hypocriete wereldverbeteraar; theoretisch weet ik precies wat ik moet doen (bijvoorbeeld geen vlees eten en tweedehands kleding kopen) maar toch zwicht ik vaak, zoals dat ik laatst toch de ramen met varken lekkerder vond klinken dan de vegetarische optie.

In ‘mijn’ wereld kan ik makkelijker nadenken over onze maatschappij, er meer afstand van nemen en veranderingen beter manifesteren, omdat die wereld volledig nieuw is en omdat de wereld naar mijn hand is gezet. Al is deze ook verre van perfect. Fantaseren over hoe onze maatschappij beter (of anders) kan, aan de hand van inspirerende literatuur, series en films, vond ik geweldig om te doen.

The bad

Een van de mindere kanten van het schrijven van een boek is dat je een enorm doorzettingsvermogen moet hebben en je wilskracht goed wordt getest.

Productiviteit vond ik wel een ding. Ik ben erg van de planning. Als er vandaag 10 pagina’s af moeten, zullen die ook af zijn, maakt niet uit hoe. Maar zo werkt het niet altijd.

Sommige dagen heb je minder inspiratie. Andere dagen ben je meer afgeleid, zit je met je hoofd ergens anders. Sommige dagen ben je meer bezig met het inhoudelijke verhaal, in plaats van het daadwerkelijke schrijven. Soms ben je ook gewoon moe en kom je daardoor echt niet verder. Je bent ook maar een mens. En dan worden die 10 pagina’s wel echt een moetje. Maar op deze manier heb ik het boek wel uiteindelijk precies voor mijn (zelfbepaalde) deadline geschreven.

Misschien dat ik bij een volgend boek wel een weekdoel stel, zodat ik sommige dagen wat meer kan schrijven en andere dagen wat minder. Dan zit er minder druk op en mag je ook weleens een slechte dag hebben.

The ugly

Wat ik het moeilijkste vond aan het schrijven van een boek, zijn de mogelijke inhoudelijke en spelfouten bij de druk.

Werkelijk waar iedere keer als ik het boek doornam, kwam ik fouten tegen. Een naam verkeerd getypt, een datum die niet klopt. Maar ook dat een personage haar haar eraf had laten scheren en na een paar hoofdstukken heerlijk aan haar haar zat te friemelen. Of een alpaca die eerder in het verhaal een mannetje was en later zwanger bleek te zijn.

Bij het doornemen van de digitale proefdruk en de zetproef ben ik intensief aan de slag gegaan. Hiervoor had ik al meer dan 70 fouten gevonden tijdens een laatste leessessie. Bij de digitale proefdruk had ik nog 450 opmerkingen (wel vooral puntjes en komma’s) en bij de zetproef rond de 50 volledig nieuwe opmerkingen. En ja, het boek was al door meerdere mensen doorgenomen, waaronder de redacteur. Dit blijf je houden bij een boek is mij gezegd en nu ervaar ik het ook zelf. Maar ik kan heel slecht tegen fouten.

Ik kan nu wel zeggen, bij een volgend boek ga ik hier makkelijker mee om. Maar ik ken mezelf. Bij een volgend boek zal ik vast net zo obsessief te werk gaan, als bij dit eerste boek 😉